Aan mijn moeder
Toen mijn moeder Anna Jacomina Vreugdenhil op 30 juni 1980 op 87-jarige leeftijd overleed – zij was een Vreugdenhil – en ik daardoor opnieuw werd geconfronteerd met familiebescheiden, wilde ik in het najaar van dat zelfde jaar iets meer te weten komen over mijn grootvader c.s. Navraag bij enkele ooms en tantes gaven wel enige bijzonderheden maar veel was het niet. Na nog wat onbeduidende pogingen kreeg ik wat boekjes ‘in mijn bezit over genealogie (Stamboomonderzoek).
Daardoor werd me al ras duidelijk dat alleen door met overleg te zoeken resultaten verwacht mogen worden. Maar nog steeds, dacht ik slechts aan “wat” gegevens over mijn grootvaderlijk huis.
Het begin
Amateur genealogen: “Al snuffelend bij het Centraal Bureau voor Genealogie in Den Haag kwam ik evenwel zó veel “bijzonders” te weten niet alleen over mijn grootvader, maar over veel meer Vreugdenhillen dat ik al spoedig werd behept met een grote weetgierigheid. Zoal u weet is dat laatste veelal de beginnende amateur genealogen – maar die niet alleen – eigen; er is wel een begin maat nauwelijks” een eind . . . . .
Vreugdenhillen-laantje
Dat alles bracht een niet te overziende hoeveelheid gegevens te voorschijn. Veelal ongeordend, fragmentarisch, zonder enige samenhang. Er bleek in het verleden hier en daar al wat onderzocht en soms wat gepubliceerd. Een Frans Vreugdenhil, onderwijzer te Amsterdam, had rond 1900 al heel wat op papier gezet. Ook waren er verhalen over voorouders, die nimmer te achterhalen bleken: een “aangespoelde” Engelsman op het strand van Ter Heijde (tussen Scheveningen en Hoek van Holland – Redactie.) tijden de Vierdaagse Zeeslag, die vanaf 11 juni 1666 aldaar woedde. Voort verhalen over de Hillwoning op de Nieuwlandsedijk, op de grens van ’s Gravenzande en Hoek van Holland. Maar ook verhalen over een Hillwoning te Naaldwijk, een Vreugdenhillen-laantje aldaar en in de zestiende eeuw “het Vreuchdenhil” ongeveer ten zuiden van de kerk in Naaldwijk.
Kortom er was genoeg te doen!
Het werd dagelijks werk bij het Rijksarchief van Zuid-Holland, bij het eerder genoemde Centraal Bureau, bij gemeentearchieven enz.enz. Allereerst werd alles op papier gezet wat in doopregisters, notariële akten en dergelijke te vinden was. Dat leidde er in eerste instantie toe dat als stamvader van het geslacht kon worden aangemerkt Jacob Arendszoon Vreugdenhil. Hij was op 30 juni 1669 in de kerk van Naaldwijk getrouwd met Geertge Jochumsdochter van Outs-Hoorn. Deze Jacob had overigens een broer Pieter Arendszoon die op 12 augustus 1663 in Naaldwijk in het huwelijk was getreden met Trijntje Jans. Maar van dit echtpaar zijn geen nakomelingen bekend.
Jacob
Helaas bleef de vader van Jacob en Pieter (Arend, dus) zelf vooralsnog onvindbaar. Totdat er na veel gezoek (in het gemeentearchief van ’s Gravenhage ) een notariële akte tevoorschijn kwam uit het jaar 1673. Daaruit bleek dat Arend, Alias Arij Jacobszoon (van) Vreugdenhil in 1673 nog leefde, toen in Naaldwijk woonde en geboren was omstreeks 1613. Meer gegevens over hem zijn tot nu toe niet gevonden. Ook naspeuringen naar zijn vader Jacob bleven tot op heden vruchteloos. Wel wijzen gegevens uit de 16-e eeuw op verwantschappen, maar met officiële archiefstukken zijn die – helaas – (nog) niet aantoonbaar.
Alle Vreugdenhillen zijn familie van elkaar
Máár Arij Jacobszoon (van) Vreugdenhil bleek wel de stamvader, van wie – zoals later tijdens mijn naspeuringen is komen vast te staan – alle Vreugdenhillen afkomstig zijn. Waar ook ter wereld. We kunnen dus stellen: alle Vreugdenhillen zijn familie van elkaar. Een tweede geslacht Vreugdenhil is er niet geweest. Deze uitkomst zal, met mij, velen verrassen!
Koos Verhulst.