Op Curaçao domineren rooms-katholieken. Hoe gaat het met de protestantse minderheid op het eiland?
Er klinken geluiden van bouwwerkzaamheden. De Vereniging voor Protestants Christelijk Onderwijs, werkgever van 240 personeelsleden op zeven scholen, knapt kantoren op. Facility Manager Ard Vreugdenhil bruist van energie. Met zweet op zijn voorhoofd, zegt hij: ‘We zijn sterk aan het vernieuwen, ook het onderwijs zelf.’
Facility Manager Ard Vreugdenhil van de protestants-christelijke schoolvereniging weet dat zijn scholen positief afsteken bij het rooms-katholieke en het openbare onderwijs, waar het Nederlands als instructietaal veelal verdwenen is. ‘Wie niet protestants is en toch uitstekend onderwijs wil, is aangewezen op peperdure particuliere scholen.’
In 1635 stichtte de West-Indische Compagnie op Curaçao de ‘Nederduitsch Gereformeerde Kerk’. Deze kerk sloot ‘negers en andere niet-blanken’ lange tijd buiten: plantagehouders zaten liever niet met hun slaven in één kerk. Rooms-katholieke priesters uit Nederland sprongen in het gat en dreven er succesvol zending. Nu is tachtig procent op Curaçao katholiek. De geestelijke nazaten van Calvijn overleefden in wat nu de Verenigde Protestantse Gemeente (VPG) is. Op papier zijn drieduizend van de ongeveer 150.000 Curaçaoënaars daar lid van.
Twee ‘vrijgemaakte’ gemeenten
Ard Vreugdenhil is ouderling in de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Curaçao. De gemeente, zo’n honderdvijftig meest Nederlandse leden, zingt in de diensten ‘veel en veelal’ uit de Evangelische Liedbundel, met een combo. Men zoekt actief een parttime predikant, volgens Vreugdenhil kan deze ook godsdienst geven binnen het protestantse onderwijs. De kerkenraad onderzoekt samenwerking met de Verenigde Protestantse Gemeente. Vreugdenhil: ‘Misschien kunnen we met jeugdwerk en catechese een combi maken, die zijn daar niet meer.’ Vreugdenhil: ‘We zijn meer hotelkerk: veel leden wonen hier relatief kort. We bezinnen ons op taken als opvang van gasten en stagiaires en het werken met wijkkringen en de Alpha-cursus.’ Hij is zelf een blijvertje: ‘Ik heb hier als kind gewoond, nu woon ik hier met kinderen.
Het leven is hier geweldig!’