Waling Vreugdenhil “Er gaat niets boven Groningen”

Waling Vreugdenhil bewoont een boerderij met de historische naam Albrandaheerd.
Waling Vreugdenhil
Genealogiecode: C XI af
Door: Aat Vreugdenhil
Bron: Familiestichting
Foto: Familiestichting

Het is zaterdag en de wekker loopt om 6.45 uur af. Na een blik in de krant en een vluchtig ontbijt stap ik in de auto met voorlopig De Lier als bestemming. Vlak voor Roosendaal begint de zon te schijnen. Het lijkt een mooie dag te worden: de lucht is helder. Op de radio houdt Helmut Lotti mij wakker. In De Lier wacht naamgenoot Teun. We hebben afgesproken samen naar Uithuizen in Groningen te rijden.

Albrandaheerd
Ik reis vandaag dus van zuidwest naar noordoost. De afspraak luidde: 9.00 uur in De Lier en precies op dat uur draai ik het erf op. ‘Echt een Vreugdenhil, stipt op tijd’, zo begroet mijn naamgenoot mij. Het wordt een lange rit. Het is 9.30 uur als we weggaan en we hebben afgesproken tussen 13.00 en 14.00 uur in Uithuizen te zijn. Het is rustig op de weg. Via Utrecht en Zwolle rijden we naar het noorden. In de buurt van Assen begint het te regenen. Gelukkig zijn het maar buien zodat we kunnen blijven genieten van het veranderende landschap. Omdat we wat te vroeg zijn rijden we naar de Eemshaven waar net de veerboot naar Borkum, een van de Duitse waddeneilanden, vertrekt. We kunnen er wat eten en raken in gesprek. Daarna rijden we naar Waling Vreugdenhil, die een boerderij bewoont met de historische naam Albrandaheerd.

Hogeland
In de Vreugdeschakel van oktober 1996 stond een artikel met veel bijzonderheden over de boerderij van Waling Vreugdenhil, geschreven door de historicus A. Bolt te Rotterdam. De naam Albrandaheerd is zo’n duizend jaar oud. De boerderij zelf is in 1795 verplaatst van de ene kant van de weg naar de andere. Het artikel concentreert zich op de boerderij en besteedt uiteraard slechts beperkte aandacht aan de huidige bewoners. Toen ik het destijds las vroeg ik me af hoe iemand ertoe kwam om – nu zeventien jaar geleden – uit ‘s-Gravenzande naar het Hogeland van Noordoost-Groningen te vertrekken. Daar moest een verhaal in zitten!

Uitgekocht
De boerderij was snel gevonden: we reden langs een oorlogsmuseum en langs kasteel Menkemaborg – dat ook in het artikel werd genoemd – en kwamen toen op de weg waar de boerderij staat. Waling en zijn vrouw Jannetje verwelkomden ons hartelijk. Waling had op een tafel een aantal artikelen en foto’s uitgestald over de boerderij en zijn eigen liefhebberijen. Waarom was hij destijds uit ‘s-Gravenzande vertrokken? Zijn antwoord: ‘In ‘s-Gravenzande bezat ik toentertijd een boerderij met vijftien ha grond rondom en, verspreid in de omgeving, nog eens vijfentwintig ha. Een groot gedeelte daarvan werd opgekocht voor de vestiging van tuinbouwbedrijven. Ik werd dus uitgekocht en moest op zoek naar een andere plaats om mijn bedrijf te kunnen voortzetten. Ook de boerderij moest natuurlijk worden verkocht en de prijs was acceptabel. Ik kon in de IJsselmeerpolders een boerderij kopen met flink wat ruimte. Maar de grond daar was in erfpacht: ik zou dan nooit eigenaar kunnen worden. Mijn voorkeur ging uit naar eigen grond en die vonden we in Uithuizen. Ik herinner me nog, dat een oom van me zei dat je het beste grond kunt kopen die de zee gegeven heeft. En zo belandden we met onze vier dochters in 1981 in Uitbuizen’. ‘En’, vult Jannetje aan, ‘het bevalt ons goed in Groningen. De voorzieningen zijn goed en we zitten amper vijf minuten fietsen van het dorp, dat over voldoende winkels beschikt. Ook het spoor is vlakbij. En met de auto ben je met vijfentwintig minuten in de stad Groningen, dus dat is ook vrij dichtbij. Veel mensen denken dat het hier dichtgeplakt is, maar dat is beslist niet zo. We wonen hier in een klein dorp waar de sociale contacten erg goed zijn en het gezellig is. Maar het hangt natuurlijk ook van jezelf af. Je moet uiteraard wel aansluiting zoeken bij de mensen bier’.

Bedrijf
Op het gemengde bedrijf worden granen, wintertarwe en suikerbieten geteeld en een aantal jaren geleden ook consumptie – aardappelen. Het bedrijf beschikt over zo’n vijftig ha grond rondom de boerderij. Voor de koeien is er grasland. Er staan dertig koeien op stal, Limousins, waarmee Waling fokt. De koeien zijn er niet voor de melk, ‘want’, aldus Waling, ‘dan kun je nooit weg: je moet immers twee keer per dag melken’. Waling heeft ook een aantal paarden waarmee hij fokt. Het zijn Groningers en hij houdt ze uit liefhebberij. Af en toe trekken ze een van de zeven wagen waarover Waling beschikt. Foto’s laten zien dat de paarden worden gebruikt bij huwelijken, feesten en begrafenissen. Er loopt ook een schimmel rond en die stelt Waling ter beschikking van Sint Nicolaas. Een opvallende Groningse wagen is de wipkar, die gebruikt wordt bij het ringsteken. Deze wagen heeft van voren één wiel en wordt getrokken door drie paarden.

Luikje
Dat het om een heel oude boerderij ging realiseerden Waling en Jannetje zich pas later, toen de koop al was gesloten. ‘Ik las het in een boek van de heer Bolt’, zegt Waling, ‘en ook dat de boerderij steeds is overgegaan naar andere families en nooit in hetzelfde geslacht bleef: op zichzelf al een opmerkelijk feit’. Bij het bezichtigen van de boerderij ontdekken we een luikje in de buitenmuur. ‘Vroeger’, legt Waling uit, ‘stonden de arbeiders hier aan de buitenkant terwijl de baas binnen zat. Het loon werd via dat luikje uitbetaald want de arbeiders kwamen natuurlijk niet binnen’. Aangekomen in een oud gedeelte van de schuur vertelt Waling: ‘Hier stonden vroeger twee ‘poepdozen’. Dat was gedaan om tijdens de schaftperiode meer arbeiders in staat te stellen naar het toilet te gaan. Ze hoefden dan niet op elkaar te wachten en konden weer wat eerder aan het werk’. De boerderij is erg groot: je ziet er stallen, diverse opslagruimten en schuren. Ook goed zichtbaar is dat er in Groningen meer ruimte is dan in het Westland. Walings opmerking dat de helft van de boeren in Groningen inmiddels import is verbaast dus niet.
In de omgeving van de boerderij groeit nieuwe boomaanplant. ‘Voor de subsidie’, zegt Waling, omdat er met de herverkaveling nogal eens een stuk bos wordt aangeplant’. In de wijde omtrek zijn drie kerken zichtbaar. Een ervan blijkt slechts eenmaal in de drie weken dienst te doen voor ongeveer vijftien kerkgangers. Het kerkje staat in een heel klein plaatsje met maar weinig inwoners.

Hobby’s
Naast zijn werk als boer heeft Waling Vreugdenhil ook enkele hobby’s. Uiteraard zijn de paarden hem zeer lief. Maar hij is ook actief in de gemeentepolitiek. Hij staat op de lijst van de plaatselijke partij Gemeentebelangen. Verder heeft hij zitting in een gemeentelijke bezwaarschriftencommissie. ‘Ik hoef niet zo nodig in de gemeenteraad te zitten’, zegt hij, ‘want ik werk graag wat op de achtergrond. Je kunt van daaruit soms beter sturen dan vanaf een zetel in de raad’. Waling blijkt verder voorzitter van een landbouwvereniging te zijn. Jagen doet hij ook: jagen op hazen om de gewassen enigszins te beschermen en de wildstand op peil te houden. Hij beseft dat het een beladen onderwerp is, maar hij zegt het nu eenmaal graag te doen.

Afscheid
Het is inmiddels 16.30 uur geworden en opnieuw blijkt: gezelligheid kent geen tijd. Maar we moeten nu afscheid nemen en rijden over de Afsluitdijk via Amsterdam terug naar De Lier. Wat een dag: ik was in tien van de dertien provincies. Na heel even te hebben nagepraat ga ik vanuit De Lier richting Kruiningen, waar ik tegen 22.00 uur aankom, na ruim veertien uur waarin 860 km is afgelegd. Ik realiseer me dat ik dus ook op en neer naar Parijs had gekund. Maar ja, dan had ik Waling en Jannetje niet ontmoet.