De drie beste inzendingen voor de RD-prijsvraag over Schriftberijmingen zijn van Arie Maasland, Arjen Vreugdenhil en Pieter van Gent. Hun werk kenmerkt zich door hoge kwaliteit, zoals blijkt uit het hierbij afgedrukte juryrapport.
Wie een Schriftberijming maakt, staat in een grote traditie. Marnix, Revius, Lodenstein, Da Costa, Beets, Barnard, Den Besten, allemaal hebben ze zich met het genre beziggehouden – en er zijn nog talrijke andere namen te noemen, binnen en buiten de gereformeerde traditie. Door een prijsvraag uit te schrijven, wil het Reformatorisch Dagblad aandacht vragen voor deze mooie en moeilijke manier van dichten: zorgvuldig luisteren naar de Bijbeltekst en de inhoud daarvan vervolgens zo mooi en goed mogelijk in eigen woorden weergeven.
Als jury van de RD-Schriftberijmingenprijsvraag waren we blij verrast door de hoeveelheid inzendingen (bijna negentig), maar ook door het hoge niveau ervan. Natuurlijk was er kaf onder het koren: er waren inzendingen vol taalfouten, verzen die niet goed te zingen waren op de gekozen melodieën, teksten die te weinig met de oorspronkelijke Bijbeltekst te maken hadden of anderszins beneden de maat waren. Maar zulke kritiek gold niet voor een substantieel gedeelte van de inzenders, onder wie zich heel wat dichters, schrijvers, predikanten, docenten en musici bevonden. De resultaten van hun inspanningen mochten er zijn: uit hun teksten sprak betrokkenheid, inspanning, liefde, en ze wekten de indruk dat ze veel tijd en aandacht aan hun werk hadden besteed. Het was dus niet eenvoudig om uit de grote stapel psalm- en Schriftberijmingen de tien beste inzendingen te kiezen.
De opdracht voor elke dichter was om zowel een psalm- als een Schriftberijming te maken, waarbij er steeds keuze was uit drie mogelijkheden. Opvallend was dat bijna de helft van de inzenders koos voor Psalm 4: kennelijk een psalm die in het bijzonder tot het hart van dichters spreekt. Psalm 56 was (met 27 inzenders) ook redelijk populair; slechts zeventien inzenders kozen voor Psalm 32. Bij de overige Schriftgedeelten was Jesaja 40 het best vertegenwoordigd (met ruim vijftig inzenders), gevolgd door Klaagliederen 5 en Exodus 15 met respectievelijk achttien en zeventien inzenders. De enkele dichters die zich niet aan de opdracht hielden en een eigen keus maakten, vielen overigens meteen af.
Van alle inzendingen is eerst door het RD-secretariaat de naam van de dichter vervangen door een nummer. Pas daarna zijn de teksten voorgelegd aan ons als juryleden; we hebben vervolgens elk voor onszelf de –in onze ogen– tien beste inzendingen geselecteerd. Dat leidde tot vijf lijstjes met tien nummers, die meteen al veel overlap bleken te vertonen. In theorie had de discussie kunnen gaan over vijftig (vijfmaal tien) verschillende inzendingen, in de praktijk bleek dat er in totaal slechts achttien verschillende inzendingen op onze gezamenlijke lijstjes voorkwamen. Na herlezing en uitvoerige bespreking van deze achttien inzendingen hebben we uiteindelijk de tien genomineerden vastgesteld.
Onze indruk is dat mensen in het algemeen minder moeite hadden met de psalmen dan met de overige liedteksten, misschien omdat het stramien en de melodie vertrouwder zijn. Zeker degenen die bij het ‘vrije’ lied kozen voor de melodie van ”Lof zij de Heer” maakten het zichzelf niet gemakkelijk. Maar soms leidde zo’n extra moeilijke melodie juist ook tot verrassende resultaten, net als de extra moeilijke rijmschema’s van Psalm 4 en Psalm 56: in de beperking toont zich de meester.
We beschouwen het als opmerkelijk dat de kwaliteit van de tien genomineerde inzendingen gemiddeld hoger ligt dan die van menige gepubliceerde bundel. Kennelijk is er veel meer verborgen talent dan we hadden gedacht: de ‘bekende’ hedendaagse dichters van gepubliceerde psalm- en Schriftberijmingen hoeven dus niet vanzelfsprekend de beste te zijn. Wat overigens niet betekent dat er niets op de inzendingen aan te merken viel, want eigenlijk was geen enkele berijming helemaal volmaakt en gaaf te noemen. Net als de meeste andere psalm- en liedteksten die in christelijke kringen gezongen worden, vertonen zelfs de beste inzendingen hier en daar wel een zwakke plek: een regel die ritmisch niet goed loopt, een minder gelukkig gekozen woord, een al te vrije invulling, een stijlbreuk of een stoplap. Niettemin zijn zulke zwakke plekken in het werk van de tien genomineerden relatief zeldzaam, en overheersen de mooi gekozen woorden en beelden.
We hebben als jury de inzendingen beoordeeld volgens een aantal maatstaven: de aansluiting bij de Bijbeltekst, de interpretatie en verwerking daarvan in eigen woorden, de creativiteit en muzikaliteit die zichtbaar worden in het resultaat. Uitbreiden en samenvatten was toegestaan, net als (in beperkte mate) het toevoegen van eigen woorden en beelden – zolang het resultaat maar in overeenstemming was met de strekking van de Bijbeltekst. Er moest sprake zijn van een duidelijk stijlregister, van natuurlijkheid in het taalgebruik en gevoel voor ritme.
Bij berijmingen van Bijbelteksten blijft er altijd sprake van een spanningsveld: in hoeverre houd je als dichter vast aan de letterlijke tekst, in hoeverre sla je je eigen vleugels uit? Te weinig aansluiten bij de bron blijkt te leiden tot gedichten die zich hebben losgezongen van de Bijbeltekst. Het te letterlijk en krampachtig verwerken van elk woordje uit de oorspronkelijke tekst (soms zelfs gecombineerd met lange exegetische beschouwingen in voetnoten) blijkt te leiden tot wat mechanische resultaten. De beste inzenders onderscheiden zich door het evenwicht dat ze weten te bewaren tussen vorm en inhoud: ze proberen recht te doen aan de oorspronkelijke Bijbeltekst, en tegelijkertijd een eigen dichterlijke stem te laten horen.
Van de tien genomineerden kunnen er intussen maar drie de besten zijn – waarbij de verschillen tussen die drie uiterst klein zijn. De winnaar van de derde prijs heeft volgens de jury een mooie berijming van Jesaja 40 gemaakt, waarin evenwel sommige woorden wat gezocht overkomen, niet passend in het gekozen register. Zijn berijming van Psalm 4 is krachtiger, met hier en daar onvergetelijke regels die precies de emotie van deze psalm op de hedendaagse lezer weten over te brengen: „De wereld schijnt voor hen geschapen, maar ik ben in de hemel thuis. U bent mijn gids, mijn licht, mijn wapen; bij U kan ik gerust gaan slapen, bij U Heer, in het Vaderhuis!” Deze berijming is van Pieter van Gent.
De winnaar van de tweede prijs koos ook voor Psalm 4, en schreef een minstens zo mooie berijming, hoewel hij in de eerste strofe wat verder afwijkt van de Bijbeltekst. In zijn berijming van Klaagliederen 5 weet hij dat niveau te handhaven, met slechts een enkel al te populair woordje, maar vooral veel prachtige regels, zoals: „Een slaaf regeert als was hij koning, maar niemand durft hem te weerstaan. Wij hebben de woestijn als woning, als straf voor zonde eens begaan.” En: „Ons hart is zwak om onze zonde, om het verwoeste tempelhuis. Daar doen de vossen nu de ronde; al onze godsdienst ligt in gruis.” De schrijver van deze verzen is Arjen Vreugdenhil.
De eerste prijs gaat naar een dichter die in zijn berijming van zowel Psalm 4 als Jesaja 40 dicht bij de Bijbeltekst blijft en tegelijk heel compact en met grote zeggingskracht die tekst in hedendaagse woorden weet te vertalen. Ook bij hem valt soms een enkel woordje wat uit de toon, maar in het algemeen handhaaft hij een stabiel niveau. Alle overbodige woorden zijn weggesneden, de lezer krijgt nergens het gevoel dat rijm of ritme deze dichter dwingen tot woorden die hij niet zelf zou hebben gekozen. Zijn berijming van Psalm 4 eindigt zo: „Zij zoeken vreugde van beneden in brood en wijn, in hier en nu. De mijne overstijgt het heden: U laat mij slapen in Uw vrede, voor altijd veilig dicht bij U.” De winnaar van deze Schriftberijmingenprijsvraag is Arie Maasland.