Ik ben Marina Vreugdenhil, de vrouw van Willem Vreugdenhil. Willems moeder was Hongaarse van geboorte. Vroeger gingen wij regelmatig op vakantie naar Willems moederland. Nu was het alweer een tijdje geleden, dus planden wij een reis van 24 april tot 4 mei 2014
Dit keer wilden wij er een bijzondere reis van maken. Het leek ons leuk om pluche beesten mee te nemen en die te overhandigen aan kinderen in kindertehuizen. Na een oproep in het AD kwam een stroom van knuffelspeelgoed op gang: op enig moment hadden wij wel zo’n 500 knuffels en ander speelgoed! Willems broer Dirk Vreugdenhil met partner Hans, en een bevriend echtpaar (Johan en Sonja Kleine Deters) die hun camper vol propten, plus niet te vergeten onze hond Lotte, reisden ook richting Hongarije.
Na twee overnachtingen komen we aan bij de Hongaarse grens. Hier, in Sopron, zullen we elkaar ontmoeten: Dirk wil dit ‘moederland’-moment met ons delen! We komen tegelijkertijd aan en de stemming zit er in. We genieten van de koolzaadvelden en snuiven de Hongaarse lucht op. Dirk is zichtbaar blij en wij genieten mee! Steekt Wim zomaar aan! In drie uurtjes rijden we vervolgens naar Révfülöp, waar wij een huisje hebben gehuurd aan het Balatonmeer. Onderweg verbazen we ons over het schitterend mooie, golvende landschap. In onze herinnering veel minder groen! Dat komt waarschijnlijk door het jaargetijde. Op het sleuteladres in Révfülöp verwelkomt een rasecht Hongaars echtpaar ons met Palinka (Hongaarse vruchtenbrandewijn), maar dat ruilen we in voor water!
Op naar onze vakantiewoning. Een uurtje later komen Jo en So aangefietst. We eten met z’n viertjes en wisselen onze reisverhalen uit. Ondanks vermoeidheid lachen we zó veel en zó luid, dat de Engelse buren ons vanaf dat moment niet meer groeten.
Zondag 27 april
We gaan met 300 knuffels (ongeveer 15 zakken) op reis. De reis gaat eerst naar Keszthely, waar Dirk en Hans logeren en vervolgens in zuidoostelijke richting naar twee kindertehuizen. Het eerste uitdeelpunt was in Zalaszentgrót: de kinderen hier waren geestelijk en lichamelijk gehandicapt en dat maakte indruk. Helaas waren niet alle kinderen ‘thuis’, dus laten we veel speelgoed achter in de dozen en zakken. Men verzekert ons, dat alles keurig verdeeld zal worden. Na vertrek hadden we gemengde gevoelens: deden we er goed aan? Hoe komt het over?
– In een dependance delen we ook nog uit, hier worden we wat luidruchtiger begroet en de kinderen nemen de beesten dankbaar aan. In een afgelegen gebied was ons volgende adres: een psychiatrische inrichting in Zalaegerszeg. We mochten niet naar binnen, maar de verpleging verzekerde ons dat ze er voor zouden zorgen dat de knuffels die we achterlieten verdeeld zouden worden. Ook hier vertrokken we met gemengde gevoelens!
Terug naar Keszthely: Dirk en Hans maken lecsó (Hongaarse specialiteit) en we eten met elkaar op het balkon van het prachtige huis van Irén. Ook zij was onder de indruk van deze middag. De zon gaat langzaam onder. We zijn moe en rijden terug met een lege auto naar Révfulop.
Volgende ‘zendingsmissie’
Dinsdag 29 april: eerst bezoeken wij Gyuszi en Marika, de neef met zijn vrouw, en tante Annus. Zij is 94 jaar en woont nog zelfstandig, met veel hulp om haar heen georganiseerd. De ontmoeting was hartelijk. We hebben hen zo lang niet gezien.
– Kindertehuis in Veszprém: om 10.00 uur staat de afspraak gepland.
Vol goede moed gaan we met z’n allen op pad. Niet ver van het huis van Gyuszie stoppen we en laden de laatste vijftien zakken uit. Wat een kindertjes! We genieten van al die smoeltjes. Uiteindelijk slinkt onze voorraad tot enkele afgekeurde ‘pluss’-beesten. ‘Missie’ geslaagd.
(‘pluss’: Hongaars voor knuffels).
We zijn alle zeven tevreden en met een goed gevoel gaan we terug!
We eten weer lecsó bij Marika in de keuken en constateren, dat die van Hans en Dirk beter en smakelijker is! Dan wil ik echt naar huis. Ondanks massage, lieve woorden en tips van Hans, ben ik nu zeer rijp voor mijn bed! Om 18.00 uur eten we thuis op het terras met een ondergaande zon en zien we tevreden terug op een mooie dag. Een dag met een gouden randje.
Donderdag 1 mei
De voorraad speelgoed was nog steeds niet op. Wij gingen weer op pad, namen de laatste zakken mee voor eventualiteiten onderweg. 1 mei is een nationale feestdag in Hongarije: Dag van de Arbeid. Weer staat de zon hoog aan de hemel. Wij gaan met één auto: Hans rijdt en Dirk leest de kaart in dit voor ons onbekende gebied. We genieten enorm en Dirk is zienderogen enorm in zijn element en opgetogen: zijn ‘moederland’! Dan zien we een zwart, smoezelig ventje aan de kant van de weg zitten. We hebben nog een zak poppen en een paar autootjes! Binnen vijf minuten staat er een 10-tal kinderen om ons heen. Kwebbelend en met vragende ogen en wetend, dat er iets te halen valt. Hans heeft zich deze vakantie tot Hoofd Distributie Knuffels gebombardeerd en doet dat met steeds meer plezier. Ook opa en oma komen tevoorschijn en wat ouders. Ze rennen overal de huisjes uit en schijnen elkaar in te lichten. We stoppen alle kinderen wat in de handen. De moeders krijgen nog kleertjes, luiers en andere babyspullen. Ze pakken het gretig aan. Dit zijn Roma’s, zonder twijfel. Ze praten door elkaar en zijn duidelijk verrast. Nee, dit zullen ze ook niet elke dag meemaken. Tenslotte worden we uitgezwaaid. We controleren onze zakken!
Viszontlátásra! Doeiiiiii!!
Mensenlief, wat een belevenis: wat een fijn begin van de dag.Onderweg picknicken we in de berm. Dan gaan we naar Pápa en kijken nog even bij het huis in Pápa waar oom Gyula en tante Annus hebben gewoond. Het naambordje van ZOLTAN GYULA hangt nog aan het hek!
Vergane glorie… Verleden tijd…
Dirk wil ook nog graag naar Dáka, waar oma Erzsébet in een bejaardenhuis is gestorven. Als we aankomen zien we geen bejaarden, maar mensen met enorme beperkingen. Onze hond Lotte is het middelpunt van de belangstelling. Jammer, dat we geen knuffels meer hebben. Ook hier waren ze goed op hun plaats geweest. Volgend jaar dan maar weer terug?
Als het aan Dirk ligt…!
Zaterdag 3 mei
We vertrekken om 5.30 uur. De hele weg door het Hongaarse land is voor ons! Binnen drie uur rijden we over de grens. Ook in Oostenrijk gaat het vlot en om 15.00 uur staan we in Midden-Duitsland. Dan maar doorrijden! Gekkenwerk natuurlijk, maar om 20.00 uur zijn we thuis. Totaal versleten en alles doet zeer, maar ons eigen bed verzacht de pijn. We zijn op één dag door vier prachtige, groene en gele landen gereden, waar onze herinnering aan Hongarije zo anders was. Het land is, zeker in dit jaargetijde, net zo groen als de andere landen! De laatste twintig jaar heeft het land hard gewerkt en het resultaat mag er zijn.
Wat hebben we genoten van alles. In het bijzonder van onze broer, mijn zwagers en onze vrienden, die de reis voor ons mogelijk maakten!
Het was een heel mooie week!
Marina Vreugdenhil